Rivaliteit in het voetbal, een verschijnsel van alle tijden. Supporters ontlenen identiteit aan het toejuichen van hun club en vanzelfsprekend komt daar een vijandelijke, zij het meestal vriendschappelijke component bij kijken richting de tegenstander. Met het toenemen van de sportieve en zakelijke belangen zijn het anno 2011 de hoofdrolspelers zelf die voor de meeste beroering zorgen. Een blik richting de wanorde na afloop van de laatste Clasico zegt genoeg.

Er zijn talloze voorbeelden te noemen van een dusdanige rivaliteit. Het protestantse Glasgow Rangers tegen het katholieke Celtic zorgt van oudsher voor oplaaiende emoties. De arbeiders van Feyenoord tegen de arrogante  Randstedelingen van Ajax, de ‘kolenpot-derby’ tussen Schalke 04 en Borussia Dortmund en de traditionele slag tussen streekgenoten Liverpool en Everton in Engeland. De genoemde kemphanen zijn allen terug te voeren op geografische, demografische en sportieve gronden.

 

De klassieker in Spanje is echter van een andere orde, een geschiedkundige orde. De weerstand tussen de Catalanen en de hoofdstedelingen vindt haar oorsprong al in de jaren ’20. De aanstelling van dictator Franco deed elke vorm van Catalaans individualisme in de ban en gaf Real Madrid een duidelijke voorkeurspositie. Het minderwaardigheidscomplex van FC Barcelona zal de laatste jaren met het aanhoudende succes wel geslonken zijn, nu zijn het de Madrilenen die zich onder leiding van coach Mourinho niet weten in te houden.
Nu kan ik me echter niet aan de indruk onttrekken dat het onsportieve gedrag van de Portugees slechts een gevolg is van zijn eigen onvermogen om de peperdure investeringen om te zetten in zilverwerk. Zou Mourinho ook maar enigszins gedacht hebben aan de rijke historie van de rivaliteit tussen de clubs toen hij Barcelona-assistent Vilanova in het oog prikte?


Het zal wel erg ouderwets overkomen maar ik heb mijn trainers toch het liefste stoïcijns in de dug-out, gestoken in een driedelig maatpak met daaroverheen een grote regenjas en als het even kan een goedzittende hoed op het hoofd, druk noterend in een notitieblokje. Ik realiseer me dat we niet meer in de jaren ’50 leven, maar op deze manier zegevieren de sportieve belangen en is de rivaliteit slechts aan de supporters voorbehouden. Real Madrid tegen FC Barcelona zou moeten gaan over de natuurlijke tegenstellingen. Het maagdelijk wit tegen het kleurrijke rood en blauw. Beachboy Cristiano Ronaldo tegen magazijnmedewerker Lionel Messi. Gento tegen Kubala. Butragueño tegen Romário. Beenhakker tegen Cruijff. Raúl tegen Luis Enrique. Madrileense overheersing tegenover Catalaanse trots. Het establishment tegen de oppositie. Maar bovenal voetballers tegen voetballers.

 

Nu is mij net ter oren gekomen dat Ajax onder andere Real Madrid heeft geloot in de groepsfase van de Champions League. Hoe zou Frank de Boer reageren op dergelijke provocaties? Stoïcijns.

 

Columnist:

Barend Tensen