De huidige editie van de UEFA Champions League kent na de opmerkelijke opmars van Internazionale in 2010 wederom geen Italiaanse vertegenwoordiger. De Serie A, eens de meest vooraanstaande competitie ter wereld neemt momenteel noodgedwongen genoegen met een bijrol. Het land van het (in)fameuze catenaccio, de ongeevenaarde landstrots en een traditie van sportieve voorspoed dat eens huisvesting gaf aan globale sterren van het kaliber Maradona, Van Basten, Maldini en Platini, verliest de laatste jaren haar glans. Het krachtige azuurblauw is vervaagt tot een ondefinieerbare, lichtblauwe gloed.

Zeker tot aan het begin van het vorige decennium was het verdedigen van respectievelijk de rood-zwarte, blauw zwarte of zwart witte combinatie voor iedere speler gedreven door ambitie het hoogst haalbare. Spelen tussen de karakteristieke torens van het San Siro in Milaan, of het veld betreden van het Delle Alpi te Turijn waar de mist nooit ver weg leek te zijn, dan had je het gemaakt. In het bijzonder als aanvaller van dienst. Als je het als spits wist te redden in strijd met de anarchistische Italiaanse verdedigers in de traditie van Pietro Vierchowod en Ciro Ferrara dan boezemde geen enkele defensie meer angst in. Maar dat was toen.



Dezelfde Serie is nu verworden tot slechts een opvangcentrum voor voetballers met een ‘krasje’. Iedere modaal tot goede voetballer anno 2011 verzoekt zijn zaakwaarnemer, na de eigen competitie ontstegen te zijn, eerst het aanbod in de superieure Primera Division te bekijken, vervolgens de Premier League en eventueel de Bundesliga en als het echt niet anders meer kan de Serie A. Natuurlijk is het voor spelers als Urby Emmanuelson nog steeds een eer om in het kader van ‘de breedte’ elke zondag plaats te nemen op de tribune van AC Milan, maar de echte wereldtoppers strijken tegenwoordig pas neer in Italië als ze elders op het carrièrepad schade hebben opgelopen. Zlatan Ibrahimovic, Wesley Sneijder, Robinho, Mark van Bommel, allen gebruikte zij de eens zo eervolle Italiaanse velden als rehabilitatiecentrum. Nu kun je dat de genoemden niet kwalijk nemen, enige vorm van idealisme of clubliefde is alleen voorbehouden aan de onafhankelijken der aarde, maar het doet iets af aan het instituut dat de Serie A eens was. Ook het verval van het nationale team, La Squadra Azzurra, is deels hieraan toe te schrijven. Nemen de Spaanse en Engelse divisies voorgoed de rol over van meest vooraanstaande competities?

 

Columnist:

Barend Tensen